4. Een Historisch bijzondere archeologische ontdekking door de Nazi’s?

Otto Rahn en Rennes le Chateau

Wat is dat? Rennes le Chateau?

Wel, het is een klein, oud dorpje dat aan de voet ligt van een beroemde historische  bergtop aan de Noordelijke kant van de Franse Pyreneeën. Een omgeving waar aan het begin van de Jaartelling (dus na de dood van Jezus) een groep Christenen heen trok om aan de Romeinse vervolgingen te ontkomen.

Zoals ik beschreef in mijn eerdere artikel hier, over de afkomst van de Sumeriërs van de Anunaki en de technologische kennis die de Sumeriërs van hen kregen, zo blijkt nu dat deze kennis niet verloren is gegaan, maar op verschillende manieren is doorgegeven. Dit gebeurde via mondelinge overleveringen, via het spijkerschrift en via afbeeldingen. [Lees hier meer over deze vroegste geschiedenis]. Deze kennis kwam terecht in Egypte en daar, met de nodige omwegen bij de (Semitische) slaven. Zij namen het bij hun uittocht uit Egypte weer mee naar Jaruzalem, waar het terecht kwam bij de Romeinen en Christenen en zo via Rome in Zuid Frankrijk. Deze christenen te beschikken over bepaalde geheime kennis. De Romeinen bezaten de relekwiën. Later werd pas duidelijk wat de kennis van de Christenen  betrof, maar zij hielden het strikt geheim. Hadden de Joodse stammen deze kennis soms ooit meegenomen na hun vlucht uit Egypte en waren daarna de volgelingen van Jezus in Jeruzalem in het bezit geraakt van deze kennis?  Een kennis die zij na de dood van Jezus vervolgens mee namen naar Gallië? Naar het zuiden  van Frankrijk, toen beter bekend als de Langue-d’oc. Zij kwamen daar weer in contact met de Gothen, die na de verovering en plundering van Rome met hun buit óók een goed heenkomen hadden gezocht en wel in zuid-Frankrijk.

Lees er meer over in het artikel hieronder.

De Gothen brachten met de goud schatten uit Rome volgens de geruchten blijkbaar ook ‘de Ark des Verbonds’ mee, evenals ‘de Speer van het Lot’ (waarmee de Romeinse soldaat Longinus Jezus uit zijn lijden had verlost). Volgens bepaalde  overlevering bevatte ‘de Ark’ weer het ‘Manna’ ofwel het witte poeder, dat God als een soort dauw achterliet op de begroeiing van het Joodse kamp in de woestijn.  Deze ‘korst’ van ‘brood’ had heel bijzondere eigenschappen, waarvan het ‘Manna’ werd vervaardigd. De mensen maakten van deze ‘korst’ een poeder om daarmee weer broodjes te bakken. Dit is dus “het wonder” waarover in de Bijbel wordt gesproken en dat het predikaat ‘Heilig’ verkreeg en werd bewaard in die nutteloze gouden ‘kist’ die men toch al jaren mee zeulde. Dit poeder, waarvan men in de eeuwen daarna steeds minder begreep wat het precies was en waarom het ‘heilig’ was, maar bleef haar magische aantrekking behouden. En men bleef die inhoud van de Ark uit traditie vereren en strikt geheim bewaren. Zo deden ook de Catharen, die het goud van de Gothen weer verstopten in de nauwe tunnels van de strategische bergtop ‘Mont Segur’, waarop zij hun fort hadden gebouwd. Nadat de Catharen in het jaar 1244 militair na jarenlange vervolging en onderdrukking tenslotte waren verslagen gingen zij ‘ondergronds’. Zij verlieten hun laatste bolwerk, de ‘Mont Segur’ met achterlating van hun rijkdommen. Omdat zij ‘onder doken’ waren zij niet langer herkenbaar aan hun kleding of kerkelijke gebruiken en leefden daarom gewoon tussen de andere streekgenoten.

Nu weten wij inmiddels dat deze ‘geheime kennis’ een wetenschap betrof met betrekking tot de vervaardiging  van het ‘magische’  witte = onbegrepen ‘Goud-poeder’ (en wat nu pas, in onze tijd, werd herkend als ‘mono-atomair’ goud.  Goud in poedervorm dat verkregen wordt door Goud ‘te verbranden’  met zeer grote hitte.  Dit poeder bevat inderdaad ‘magische’ (onbegrepen) kenmerken. Het is namelijk ‘voedzaam’ en heeft nog onbegrepen effecten op de menselijke geest! Het is hetzelfde onbegrepen goud dat ook in de jaren na de Middeleeuwen door talloze Alchemisten werd begeerd, maar dan vanwege het materiële gewin, al wisten sommigen te reppen over de ‘Steen der Wijzen’ effecten ervan.

Daarna begon er voor heel veel anderen een eeuwenlange zoektocht naar deze schatten waarover allerlei legendes ontstonden. Zo kwamen deze legendes ook ter ore van de Duitse onderzoeker ‘Otto Rahn’, die met eigen kennis en inzichten begon deze schatten te zoeken.

Als student had Otto Rahn al één andere grote passie, namelijk de legende van Parzifal uit de muziek van Wagner. Als muziekliefhebber dweepte hij met Wagner. Het stuk Parzifal brengt hem in contact met de ‘Heilige Graal legenden’ en hun Duitse auteur Wolfram von Eschenbach. Die studie zal hem nooit meer loslaten. Von Eschenbach baseerde Parzival grotendeels op een werk van de Franse auteur Chrétien de Troyes (Perceval ou le conte du Gral) maar noemt ook nog een andere bron, een zekere Kyot, een mysterieuze figuur waarover zo goed als niets geweten is. Rahn besluit zelfs zijn doctoraalsthesis hier aan te wijden. Het verhaal van Parzifal zou weer in allegorische vorm kennis bevatten over de herkomst en betekenis van ‘de Ark des verbonds’. Zo lijkt Alles met Alles verbonden te zijn.

Zijn plannen werden bruusk doorkruist door de crash van Wall Street in 1929. In geen tijd telde Duitsland zes miljoen werklozen en ook jonge intellectuelen als Otto Rahn zijn bij de eerste slachtoffers. Noodgedwongen verlaat hij zijn land en trekt in eerste instantie naar Zwitserland waar hij allerlei baantjes aanneemt om te overleven. Hij blijft wel voeling houden met artistieke en literaire kringen en belandt uiteindelijk in Parijs waar hij de schrijver Maurice Magre ontmoet. Via Magre komt hij in contact met Antonin Gadal en de groep rond Montségur. Rahn besluit zijn studie verder te zetten in de Ariège. Na een eerste kort bezoek in 1930 zal hij er in 1931 en 1932 een aantal maanden verblijven.

b02b94547f2af9b3338b9072abaee5eb

Otto Rahn

Gadal neemt Rahn onder zijn hoede en introduceert hem in het intellectuele kringetje rond Montségur. De Duitser richt zijn onderzoek eerst op die burcht, maar onder invloed van Gadal spitst hij zich meer en meer toe op de grotten in de Ariègevallei. Gadal fungeert als zijn mentor en geeft hem inzage in zijn onderzoeksresultaten en zijn bibliotheek.

Aan die periode komt bruusk een einde in 1932. Rahn’s financiële toestand is zo penibel geworden dat hij failliet wordt verklaard. Hij ontvlucht de streek en trekt terug naar Duitsland waar in 1933 zijn boek “Kreuzzug gegen den Gral” (‘Kruistocht tegen de Graal’) verschijnt, een jaar later gevolgd door de Franse vertaling Croisade contre le Graal. De verkoop is allesbehalve een succes, maar het boek valt in de smaak van Reichsführer SS Heinrich Himmler.

De theorieën van Rahn, zoals die tot uiting komen in zijn eerste boek, zijn voor het grootste deel gebaseerd op die van Antonin Gadal. Maar hij geeft er wel een persoonlijke draai aan. Typisch voor Rahn is dat hij de christelijke inbreng in de Kathaarse religie minimaliseert. Het katharisme heeft volgens hem vooral een Keltische en Germaanse oorsprong en is gebaseerd op de heidense leer van de Druïden.

Volgens Otto Rahn staat het vast dat de Montségur de graalburcht Montsalvatge is en dat de katharen de bewakers waren van de Graal. Hij gaat zelfs zover de link te leggen tussen Parsifal en burggraaf Trencavel van Carcassonne, volgens hem zijn ze één en dezelfde persoon!

Otto Rahn werd eerst door de Nazi’s niet geaccepteerd, maar de Duitse versie van zijn boek krijgt in nationaal-socialistische kringen al snel een cultstatus, op voorspraak van Himmler, die persoonlijk grote belangstelling had voor de Catharen vanwege Arische leer in relatie tot ‘De Speer van het lot’ en de ‘Heilige Graal’.

Het boek combineerde de populaire (Cathaarse) goddelijke lotsbestemming met de Arische Mythologie, waar zelfs Hitler door werd beïnvloed. Otto Rahn wordt door Himmler toegevoegd aan diens persoonlijke staf, aanvankelijk bij het burgerpersoneel, maar toen hij in 1936 bij de ‘zwarte’ SS werd ingedeeld steeg zijn ster ongewoon snel en doorliep de diverse rangen tot hij in 1938 werd bevorderd tot 1e Luitenant.  Hij wordt officier in de elite-eenheid Leibstandarte SS Adolf Hitler.

De SS voorziet hem vervolgens van de nodige middelen om verder te werken en in 1937 verschijnt een nieuw boek “Luzifers Hofgesind” (pas na de oorlog in het Frans vertaald als La Cour de Lucifer), dat nog minder succes kent als het eerste, wellicht vanwege de sterke anti semitische toon die er uit spreekt. (was dit om Himmler te behagen of is veel hiervan van diens eigen hand?).

Otto Rahn als student

Otto Rahn werd geboren in Michelstadt (Odenwald) op 18 februari 1904. Na zijn middelbare studies (en de eerste wereldoorlog) trekt hij naar de universiteit waar hij aanvankelijk rechten studeert. Maar al spoedig gaat zijn belangstelling uit naar de literatuur en laat hij zich inschrijven aan de faculteit der letteren in Heidelberg. Zijn droom is literair recensent te worden voor een krant of tijdschrift.

Als muziekliefhebber dweept hij met Wagner. Diens Parzifal brengt hem in contact met de ‘legende van de heilige Graal’ en de Duitse auteur Wolfram von Eschenbach. Die studie zal hem nooit meer loslaten. Von Eschenbach baseerde Parzival grotendeels op een werk van de Franse auteur Chrétien de Troyes (Perceval ou le conte du Graal) maar noemt ook nog een andere bron, een zekere Kyot, een mysterieuze figuur waarover zo goed als niets geweten is. Rahn besluit er zijn doctoraats thesis aan te wijden.

Daarnaast, minder bekend is dat hij toen al over ruime kennis beschikte over de ‘ Ariosophy‘ (een occulte kennis van de Germaanse mystiek, o.a. Runen) en uitvoerig de Middeleeuwen heeft bestudeerd. Hij was een  echte medievalist en zeer waarschijnlijk ook de Antroposofie.

Ariosophy - WernervonBülowsWorldRuneClock

Zijn plannen worden doorkruist door de crash van Wall Street. In minder dan geen tijd telt Duitsland al snel zes miljoen werklozen en zijn jonge intellectuelen als Otto Rahn  bij de eerste slachtoffers. Noodgedwongen verlaat hij Duitsland en trekt in eerste instantie naar Zwitserland waar hij allerlei baantjes aanneemt om te overleven. Hij blijft wel voeling houden met artistieke en literaire kringen en belandt uiteindelijk in Parijs, waar hij de schrijver Maurice Magre ontmoet. Via Magre komt hij in contact met Antonin Gadal en de groep rond Montségur. Rahn besluit zijn studie verder te zetten in de Ariège. Na een eerste kort bezoek in 1930 zal hij er in 1931 en 1932 een aantal maanden verblijven.

Gadal neemt Rahn onder zijn hoede en introduceert hem in het intellectuele kringetje rond Montségur. De Duitser richt zijn onderzoek eerst op die burcht, maar onder invloed van Gadal spitst hij zich meer en meer toe op de mythen rond de grotten in de Ariège vallei. Gadal fungeert meer en meer als zijn mentor en geeft hem inzage in zijn onderzoeksresultaten en zijn bibliotheek.

 Was Otto Rahn echt degene voor wie hij zich uitgaf?

De onderzoeker, de student, die pas na zijn verblijf in Zuid-Frankrijk en na het verschijnen van  zijn boek “Kreuzzug gegen den Gral” in de ‘tentakels’ van de SS belandde doordat Himmler gefascineerd raakte door het occulte verhaal. Himmler lijfde hem in 1936 in bij de SS als Obersturmführer. Toch zijn er aanwijzingen dat Rahn al veel vroeger bekeerd was tot het nationaal-socialistisch gedachtengoed. De periode daarvoor was hij ‘onbezoldigd’ officier bij de SS en werkte aan allerlei ‘onderzoek’ voor Himmler. Getuigenissen van mensen die Rahn in Ussat gekend hebben bevestigen dat hij als student toen ook toen al de zogenaamde ‘nazi-idealen’ verdedigde. Maar tussen een ideaal en de realisatie daarvan zit dikwijls een diepe kloof.

Maar laten we eens kijken naar zijn eerdere verblijf in de Zuid-Franse Ariège in de plaatsjes Ussat en Tarascon. Otto Rahn was toen straatarm, heeft als student geen vast inkomen, maar geeft zich als als student Letterkunde uit als journalist en schrijver, alhoewel hij dan nog nooit een letter gepubliceerd heeft.

De eerste vraag die dan opkomt is, hoe kwam hij dan aan het geld voor deze reis? (eten, overnachtingen, transport). Was zijn arme studentenbestaan zijn dekmantel? Kreeg hij misschien een (bescheiden) levensonderhoud of reiskosten van de SS? We weten uit geschiedkundige bronnen dat Rahn ondanks zijn beperkte financiele middelen, toch ook naar Frankrijk, Italië en zelfs naar IJsland reisde voor zijn onderzoeken.

Met andere woorden, wie betaalde dan na de grote beurscrisis zijn laatste reis naar Frankrijk? In ‘Kreuzzug ..’ lezen we deze, wat mysterieuze, zin: “… dank zij bepaalde onverwacht gunstige omstandigheden kreeg ik de mogelijkheid een reis te maken naar de Pyreneën met Montségur als doel …” Over welke ‘omstandigheden’ Rahn het hier heeft komen we niet te weten… Aan vrienden vertelde hij later over zijn slechte ervaringen met Himmler en de SS en zei tegen zijn vrienden; ‘Een mens moet toch eten? Wat had ik moeten doen? Hem afwijzen’?

Was dit de opdracht van Himmler om de ‘Schat de Katharen’ voor eens en voor altijd te vinden? Hoe dan ook, Otto Rahn was weer in staat om naar zuid Frankrijk af te reizen om zich aan zijn levensdoel te wijden; ‘onderzoek doen naar de ‘Catharen’ en hun banden met Jeruzalem.

Toch zal hij in Ussat op een nogal spectaculaire manier voor een vast inkomen proberen te zorgen: hij stort zich in de horeca en neemt plotseling het hotel-restaurant Les Marronniers over !

Les Marronniers - Ussat

Hoe kwam Otto Rahn aan geld voor een overname?

Ook een pacht is uiteraard niet gratis, buiten de huurprijs moest hij ook zes personeelsleden betalen. Bovendien lezen we in zijn contract dat hij “binnen twee jaar moet zorgen voor warm en koud stromend water en centrale verwarming”, op zijn eigen kosten…

Tijdens zijn verblijf daar duiken er allerlei vreemde figuren op in Ussat-les-Bains, figuren die Rahn dan toevallig (?) tegen het lijf loopt en zelfs persoonlijk blijkt te kennen. Eén van hen is een zekere Nat Wolff, een Amerikaans fotograaf, geboren uit Rochester, Geboren op 11 februari 1893. Dat staat tenminste op één van zijn paspoorten. Volgens een ander document is zijn geboortedatum 21 maart 1895. Bovendien wordt deze ‘Amerikaan’ door iedereen ‘Karl’ genoemd en spreekt hij geen woord Engels …

De zaak lijkt een paar maanden behoorlijk te draaien, maar Rahn is duidelijk niet in de wieg gelegd voor hotel uitbater en raakt in financiële problemen. Uiteindelijk kan hij zijn schulden niet meer betalen en op 6 oktober 1932 wordt hij door de handelsrechtbank van Foix failliet verklaard. Maar de vogel is alweer gevlogen en zal niet meer naar Ussat terugkeren. Al blijft hij tot in 1935 sporadisch corresponderen met Antonin Gadal.

Deze vreemde vogels vergezellen Rahn op zijn tochten door de omgeving. Een getuigenis van een inwoner van Ussat, toen negentien jaar oud, die soms als gids meeging is in dit opzicht verhelderend. Op een bepaalde dag waren de grotten van Sakany doel van de tocht. Als bij toeval liep de weg voorbij de belangrijke aluminiumfabriek van Sabart (te Péchiney). De grotten hebben ze niet gezien, de fabriek daarentegen werd vanuit alle mogelijke hoeken gefotografeerd … toeval?

250616

De aluminiumfabriek van Sabart

Het is mogelijk dat Otto Rahn in de Ariège in zijn eentjeeen spionage steunpunt vormde (een zgn. ‘brievenbus’ zoals dat in het inlichtingen jargon heet) voor mensen die op één of andere manier met spionage te maken hadden. Ook de Sûreté nationale (Franse Inlichtingendienst) voerde een onderzoek naar hem (en ook naar Wolff en een aantal anderen) dat uiteindelijk zou uitmonden in een uitwijzingsbevel. Het hotel-restaurant Les Marronniers past perfect in dat plaatje. De voordeur geeft uit op de ‘Route Nationale’, de achterdeur in de tuin op een onopvallend bergpad.

Zo snel als Otto zijn ster rees, zo snel viel deze ook weer. In 1939 raakt hij in moeilijkheden. Hij heeft een drankprobleem en dat wordt door de SS niet getolereerd. Tweemaal wordt hij voor ‘heropvoeding’ op ‘stage’  naar een concentratiekamp (Dachau en Buchenwald) gestuurd. Na een uitgebreid administratief onderzoek, waarbij hij er niet in slaagt een ‘attest van raszuiverheid’ voor te leggen, verzoekt hij om ontslag uit de SS. Vanaf dat moment is het niet duidelijk wat er met hem is gebeurd.

Mogelijk is hij kort daarna levend en wel ondergedoken in in Zuid-Frankrijk, de Langue D’oc,  nadat hij zelfstandig en anoniem enkele opzienbarende vondsten had gedaan, die duidden op de vondst van de sinds eeuwen verloren gewaande ‘Speer van het Lot‘ en de ‘Ark des Verbonds‘ uit de Tempel van Salomo. Had hij in stilte werkelijk een unieke ontdekking gedaan? Bestond er nu naast de ‘Smaragden Beker’ (de Graal), nog een tweede ‘Graal’ in de vorm van stenen tabletten met inscripties uit de pré-Runentijd? Heeft Rahn deze aanzienlijke voorwerpen daarna overhandigd aan de Himmler en de rest van zijn vondsten voor hem verzwegen?  (de betreffende voorwerpen zouden later alsnog met de U-235 naar Antarctica (Zuid-Amerika) zijn verscheept en daar zijn verborgen….) Is zijn bedrog later mogelijk later toch aan het licht gekomen en tot zijn dood hebben geleid? Zoals gebruikelijk bij Duitse officieren kreeg hij wellicht de keuze zelfmoord te plegen of te worden geëxecuteerd als verrader.

Kort daarop verschijnt er in de pers een overlijdens bericht, waaruit valt op te maken dat hij op geheimzinnige manier om het leven op een gletsjer in de buurt van Kufstein.

Zijn dood is dan ook even mysterieus als die van Generaal Kammler. Hij (Otto Rahn) schijnt zijn ontslag te hebben gekregen van Himmler, maar heeft toen al blijkbaar in een soort van ‘doodsnood’ verkeerd. Officiëel is Rahn dus in maart  1939 onder dubieuze omstandigheden gestorven door bevriezing in een sneeuwstorm, tijdens een klim op de berg de ‘Wilde Kaiser‘, waar hij op deze berg  na het drinken van een fles Rum zou hij zijn gestorven aan onderkoeling en longontsteking. Dit terwijl Rahn een geoefend bergbeklimmer was.

Clipboard01                      De niet veel zeggende overlijdens advertentie voor Otto Rahn

Bei  einem Schneesturm  in  den  Bergen  kam  in Märtz  dieses  Jahres der
ϟϟ – Obersturmführer Otto Rahn  auf tragische Weise ums leben,
Wir  betrauern in  diesem  Kameraden  einem  anständigen
ϟϟ – Mann und den Schöpfer ausgezeichneter, geschichtlich, wissenschaftlicher Werke
Der Chef des Perf. Stabes Xz  ϟϟ
Wolff

De vraag rijst nu, ‘is hij wel echt overleden toen’?, of was dit ‘ongeluk’ een internationaal vertrouwde manier om in dit geval een ‘waardevolle’ Nazi’s te laten ‘verdwijnen’, zodat deze ‘zaak’ op een anonieme manier kon worden afgesloten en zij (de SS) deze zaak evengoed in het verborgene blijven steunen?

De dood van Rahn op de bergen van Kuffstein is later officieel aangemerkt als zelfmoord. Maar daarmee is het ‘mysterie Rahn’ nog niet van de baan. In de bevolkingsregisters is er namelijk geen enkel spoor van zijn overlijden te vinden. De enige bronnen daarvoor zijn een memo van de SS en een brief van zijn vader aan de Duitse schrijversbond.

Volgens een Franse onderzoeker is Otto Rahn  toen echter niet gestorven, niet in 1939 en niet in 1945, maar heeft hij in Nederland, Zwitserland en Frankrijk ‘Religieuze Orden’ opgericht gebaseerd gebaseerd op de Cathaarse leer.

Een laatste speculatieve optie zegt dat hij zijn naam heeft gewijzigd in Rudolf Rahn en in Duitse politieke dienst zou hebben gewerkt op de Ambassades in Irak en later Italië. Hij zou in 1975 zijn overleden.

Tijdens de oorlogsjaren duikt er namelijk in de stukken zomaar een Duits diplomaat op die Rudolph Rahn heet, maar soms ook Otto Rahn’ wordt genoemd…

In 1985 krijgt Rahn onderzoeker Bernadac een ‘Ausweis’ in handen, uitgeschreven in 1938 in Berlijn op naam van Otto Rahn. Alle gegevens kloppen, de handtekeningen kloppen, alleen… de foto klopt niet. Maar er is wel een reliëf stempel op aangebracht waar volgens experts (vrijwel zeker) niet mee geknoeid is ..!

Als we één conclusie kunnen trekken, dan is het wel deze: over Otto Rahn is het laatste woord nog lang niet gezegd!

Bron: Chrtistian Bernadac, Montségur et le Graal, le mystère Otto Rahn, France-Empire, Paris, 1994.
Uit <http://home.scarlet.be/~mirepoix/Mythe/Mythe03.html>

Montsegur van dichtbij, toevlucht van de Catharen

De Duitsers zetten tijdens de oorlog zelfs een team van (Genie) mijnbouwers in onder leiding van de SS commando Otto Skorzeny, om de door Rahn gevonden tunnels van de Katharen weer te vinden en te openen waarvan werd vermoed dat deze nog meer oude religieuze schatten zouden bevatten. Otto Skorzeny (een ingenieur) arriveerde met een kleine SS commando eenheid en zette zijn kamp op op de Montsegur. De volgende dagen spendeerden zij met het verkennen van de omgeving en deden al een paar interessante ontdekkingen, maar nog geen spoor van een schat natuurlijk. Skorzeny besloot de informatie van Otto Rahn te negeren en zich te concentreren op de on-logica en niet tijd te verdoen door te zoeken naar voor de hand liggende bergplaatsen die zichzelf niet eenvoudig prijs zouden geven.   

400-montsegure-1.jpg
Montsegur uit de verte

Omdat het kasteel van Montsegur boven op een steile heuvel ligt, die slechts van drie kanten is te benaderen en verder zo’n 300 meter steile wanden heeft, concentreerde Skorzeny zich juist op de schier onmogelijke toegang tot de rots. Nadat zij van de verticale zijde waren ‘Abgeseild’, zocht en vond hij aanwijzingen van oude paden die vanaf de voet omhoog leken te gaan. Door deze te volgen ontdekte hij een dichtgemetselde grot en brak deze open. Blijkbaar direct raak en zij vonden de volledige schat! Kort daarop seinde hij naar Himmlers‘ hoofdkwartier in Berlijn: “Ureka!”, getekend; “Scar” (vanwege het enorme litteken op zijn linker wang).

Otto Skorzeny in Nazi uniform
SS kolonel Otto Skorzeny 
(Volgens; ‘The Emerald Cup – Ark of Gold’, by Colonel Howard Buechner)

Kort daarop ontving hij antwoord: “Goed gedaan. Gefeliciteerd. Kijk morgen naar de lucht op het middaguur, wacht “tot onze komst”, Reichsführer SS.

Volgens Buechner had Skorzeny onverwacht de schat gevonden en wel op de 700e  gedenkdag van de val van Montsegur (16 maart 1944), en was dan ook verbaasd dat hij onverwacht oog in oog stond met een grote groep Cathaarse nakomelingen in processie die op weg waren naar het kasteel op de berg om hun voorouders eer te bewijzen. Het getal 700 was voor deze mensen extra beladen, omdat een ‘profetie’ hen had voorspeld dat “aan het einde van 700 jaar, de lauweren nog eenmaal groen zouden kleuren”.       

Alhoewel de bedevaartgangers permissie voor hun ceremonie hadden gevraagd bij de Militaire gouverneur van de regio, was dat geweigerd. Ondanks deze weigering hadden zij zich onder aan de berg verzameld voor een tocht naar de top. Op dat moment trof Skorzeny en zijn team deze groep. Allen waren onaangenaam verrast. CelticWheelCrossDaarop vroegen de bedevaartgangers Skozerny persoonlijk om toestemming. Op dat moment zag de commandant geen reden hen dat te weigeren. Zij bereikten de top op het moment dat Himmler hem had verteld “omhoog te kijken”. Mogelijk onzichtbaar voor de menigte, maakte een Duits vliegtuigje voorzien van ‘rook aperatuur’ een reusachtig ‘Keltisch kruis’ hoog aan de hemel. Voor Skorzeny het afgesproken teken, maar voor de bedevaartgangers een regelrecht Wonder.

De volgende dag arriveerde er een officiële afvaardiging van ondermeer Rijksminister Rosenberg en Kolonel Wolfram Sieversdorf als vertegenwoordigers van de ‘Ahnenerbe’ om Skorzeny en zijn mannen te eren.

Er werden maatregelen genomen om technici in te vliegen die de schat moesten gaan bergen en deze naar Duitsland over te brengen. Naar de Merkers mijn, om precies te zijn… Nadat alles was geinventariseerd door speciaal geselecteerde mannen van de Ahnenerbe, werd alles op transport gezet en in der haast over schuilplaatsen in heel Duitsland verdeeld, waardoor veel materiaal van de schat is zoekgeraakt.

Volgens Kolonel Buechner bevatte de inventaris:

Duizenden gouden munten;  Voorwerpen, vermoedelijk uit ‘De Tempel van Salomon’; o.a. gouden plaquettes en houtfragmenten, vermoedelijk onderdeel van ‘de Ark van Moses’, een tafel met bladgoud, een gouden kandelaar met 7 armen, een gouden urn, een staf, een harp, een zwaard, grote aantallen gouden bladen en schalen, vele kleine bellen en een aantal kostbare juwelen en Onyxen waarvan enkele met inscripties.

– Twaalf stenen tableau’s met inscripties van vóór het Runen schrift, onleesbaar voor experts. Ze kwamen overeen met de ‘stenen graal’ die de Duitsers al hadden van Otto Rahn.

Een prachtige zilveren kelk met een groenkleurige voet van Jasper (lijkt op Jade), drie gouden plaquettes op de kelk waren gegraveerd in een oude taal.

Een groot aantal religieuze voorwerpen van verschillende aard; veel gouden en zilveren Kruizen uit verschillende perioden versierd met parels en andere kostbare stenen.

Edelstenen, in grote aantallen, maten en vormen….

Eenmaal gecatalogiseerd, werden de unieke munten botweg omgesmolten en tot ‘ingots’ (blokjes) gegoten. Daarna begonnen de Nazi’s, in de laatste weken van de oorlog, om de schat over de hele wereld te laten verdwijnen.                                

Het Duitse plaatsje Merkers viel, zoals sommigen van ons misschien weten, in handen van het Amerikaanse 3e Leger onder Generaal Patton. Zijn mannen ontdekten al snel de oude nabijgelegen zoutmijn, en troffen daarin bijna de volledige goudvoorraad van de Reichsbank, maar ook de Schatten van de Montserat. De hierboven gegeven beschrijving van de aangetroffen objecten geeft enig idee van de omvang van omvang van de roof hiervan, honderden jaren geleden uit Jerusalem.

Toen de Generaals Eisenhower, Bradley en Patton de Merkers mijn persoonlijk inspecteerden, telde de officiële inventaris:

28344975242_b18338e607_b.jpg

600 Goudstaven, 750 zakken gouden munten, vele ander waardevolle goederen, veelal in de vorm van papiergeld in vele buitenlandse valuta. De gezamenlijke waarde van de schat werd geschat op:

$ 250.000.000,- toen het goud naar de waarde van 1945  $0,35 per Ounce bedroeg.

Uiteraard is dit maar een klein deel van de schatten die niet door de Nazi’s over de globe zijn verspreid tegen de tijd dat de Amerikanen arriveerden. Büchner schat zelf dat dit vermogen tegenwoordig  makkelijk zo’n slordige $ 60.000.000.000,- (60 Miljard Dollar)  kan bedragen.

C34g66HXAAABzQO

De vraag die nu eigenlijk bij ons zou moeten rijzen luidt; ‘wat is er met al die rijkdom gebeurd in de jaren na de oorlog’? Volgens Büchner tonen de Duitse dossiers aan dat een deel naar Antarctica is overgebracht (in relatie tot het Nazi geloof in Agharta‘de Holle aarde’), zijn delen terechtgekomen in Zuid Amerika, is een deel mogelijk diep onder de Wewelsburg begraven en is een Bronzen kist met belangrijke documenten begraven in een geheime grot onder een bergpas in het Zillertal in Oostenrijk. Er is ook nog sprake van een buit die zou zijn ondergebracht in de geheime tunnels van Hitlers berghuis Berchtesgaden.

Er zijn Amerikaanse G-2 dossiers (militaire inlichtingendienst) die aantonen dat specifiek de schat van “de Tempel van Salomon” in maart 1945 van de Wewelsburg naar Berchtesgaden is overgebracht. Het werd in vrachtwagens overgebracht naar Obersaltzberg en opgeborgen in één of meerdere ondergrondse ruimten, waar de berg mee doorgraven was. Hier werd alles hermetisch afgegrendeld en onder constante SS-bewaking geplaatst. Toen deze ruimten wat later, begin mei, door manschappen van de 101e Luchtlandingsdivisie werden verkend, vonden zij overvloedige voorraden luxe levensmiddelen en schatten bij de vleet, maar sporen van de schatten van Salomon werden niet gerapporteerd. Die waren blijkbaar verdwenen….

(The Emerald Cup – Ark of Gold: by Col. H. Buechner)

De Priorij van Sion’ nader bekeken

 Ook hier is het één en al goud dat er blinkt, maar wellicht wat stinkt.

[wikipedia:] “Een Priorij is een tweede huis van een bestaand klooster. Afhankelijk van de  kloosterorde of congregatie wordt de term ook gebruikt voor een klooster waar een prior of priorin/priores aan het hoofd staat. Een uitheemse priorij is een priorij die afhankelijk is van een moederhuis en een priorij Hermitage was een woonplaats van twee of drie monniken die afhankelijk waren van een buitenlands moederhuis. Dit soort monniken waren naar het buitenland gezonden om een afgelegen landgoed te beheren en te exploiteren. Deze Hermitages werden in al 1414 afgeschaft”. Het woord kathaar op zich stamt echter wel van het Griekse woord katharós zuiver, terwijl het Nederlandse woord ketter op zijn beurt stamt van het woord kathaar (via het middellatijnse Cathari ).

De Britse Minister van Economische Oorlogsvoering in deze periode van de oorlog was, voor ons Nederlanders onbekende, Lord Selborne (de Special Operations Executive, de Britse militaire geheime dienst).  Naast zijn andere activiteiten was Selborne lid van de hoogste leden van de ‘kring van ‘geïnitieerden’ van een geheime vereniging, opgericht door de Zuid Afrikaanse goud- en diamanten magnaat Cecil Rhodes, de oprichter van de De Beers mijnbouwgroep. Na Rhodes‘ overlijden werd de groep geleid door Lord Alfred Milner, met Selborne als diens tweede man en plaatsvervanger. Na Milners overlijden in 1925 kreeg Selborne de leiding van deze groep. Hij deed dit naast zijn andere oorlogsfuncie, hoofd van Churchill’s Special Operations Executive (SOE). (geheim agenten en commando operaties)

Lord Selborne zou later bij miljoenen lezers van het boek “The Messianic Legacy” De “Messiaanse Erfenis” in de publiciteit komen, een internationaal fenomeen, doorspekt met intriges en desinformatie. Het gaat over een mysterieuze verborgen schat in Rennes le Chateau in de Pyreneën. Selborne staat te boek als degene die in 1956 export licenties heeft ‘aangevraagd’ voor aankoop van zeer oude perkamenten die in directe relatie stonden met het Chateau via de ontdekking ervan door Pierre Plantard.

Plantard (geb. 1920) was anti Joods, pro-Nazi en heeft de Nazi’s wellicht van essentiële historische informatie voorzien. Hij zou ook de oprichter zijn van ‘De (ridder) Orde van Sion’ die later in 1956 is gewijzigd in de ‘Priorij van Sion’. Uiteindelijk beschouwde hij zichzelf als grootmeester hiervan en verspreidde zodoende veel verzonnen informatie.

Het zou in dit bestek te ver voeren om hier uitvoerig op in te gaan, maar samengevat kan deze geschiedenis worden gezien als het uitggangspunt voor het succesvolle boek en latere film “de Davinci Code”. Hier worden feiten en fictie met een zekere opzet door elkaar gehaald, waarbij het bestaan van de Priorij van Sion wordt ontmaskerd als een verzinsel van een of meerdere Franse na-oorlogse ‘kunstenaars, intellectuelen, schrijvers’, (Pierre Plantard en vrienden) waarbij een vermeende bloedlijn van de leider van de Priorij naar de “Merovingers” (een vroeg middeleeuws koningsgeslacht in Frankrijk)  aan de orde wordt gesteld en daarmee de link naar de de Katharen, (waarvan weer wordt beweerd dat zij in het bezit zouden zijn geweest van de geheimen van de verloren schat van de Tempel van Salomon) en zo rechtstreeks naar de afstamming van Jezus. Dit hele verhaal van de verborgen koningslijn van de Merovingers zou zijn kameraad Saunière volgens Plantard achterhaald hebben via de ontcijfering van de perkamenten die hij gevonden had in zijn kerk.

In 1984 nam de ‘Grootmeester’van de Priorij, Pierre Plantard plotseling ontslag, na informatie gekregen te hebben dat “Anlgo-Amerikaanse” krachten in de beweging waren geïnfiltreerd met als doel bepaalde documenten (perkamenten) in handen te krijgen. (Lord Selborne)

Perkamenten uit de tijd van de Katharen

Inderdaad blijken drie van vier perkamenten te zijn ‘gekidnapped’ en naar Engeland overgebracht door frauduleuze acties (geheime dienst werk) en zijn de perkamenten vervolgens in handen gekomen van de rivaliserende “Knights of Malta” (die we ook al eerder voorbij hebben zien komen. De invloed van Lord Selborne ligt hierin dat hij de Franse Consul Generaal in Londen heeft weten over te halen zijn goedkeuring te geven (inclusief document met handtekening en persoonlijk zegel) aan het feit dat de perkamenten voor 25 jaar in Engeland mochten blijven.

Tegenstrijdig hierin is, dat de Consul helemaal niet bevoegd was om deze deal te sluiten en dat dit alleen door de Minister van Cultuur in Parijs had mogen gebeuren. Wat nooit zou zijn goedgekeurd. Het heeft er dus alle schijn van dat hier achter de schermen een onbekende partij invloed heeft gehad om er voor te zorgen dat deze documenten in Britse handen zouden komen. Dus, was de Consul door agenten  tot een accoord ‘bewogen’ (omgekocht) door MI-6 of heeft het Engelse Ministerie van buitenlandse zaken deze deal in haar geheel overgenomen?

Hoe dan ook, het toont opnieuw aan hoe dubbel en onbetrouwbaar de Britse politieke mentaliteit en de Adel wel is. Altijd uit op gewin en eigenbelang.

Voordat de perkamenten bij de ridders van Malta terecht kwamen waren zij ‘veilig opgeborgen’ in de safe van de Lloyds Bank of Europe op de kluisrekening van het Internationale Samenwerkingsverband van Antiquarische Boekhandelaren. Lord Selborne’s verzoek omvatte ook dat de gemaakte afspraak over het verblijf van de perkamenten in Engeland geheim zou blijven. Niemand mocht er eigenlijk van weten, wat op zich natuurlijk al vreemd is. Volgens goed ingelichte bronnen blijken de perkamenten ook helemaal niet in de Lloyds Bank of Europe te zijn ondergebracht. Lloyds Bank of Europe bestond ook helemaal niet in 1956! Het was pas in 1964 dat de Lloyds Bank Foreign werd omgedoopt in Lloyds Bank of Europe. Ook hier lijkt het er sterk op dat MI-6 en/of het Ministerie van Buitenlandse Zaken de zaak achter de schermen probeert te beïnvloeden door het uitgeven van valse verklaringen. Volgens de ‘bron’ werden de perkamenten dus niet in een bank opgeslagen, maar bij het Brits Museum, dat ‘toevallig’ is gelegen pal tegenover het pand van het Internationale Samenwerkingsverband van Antiquarische Boekhandelaren! Feitelijk waren de perkamenten dus opgeborgen in een afdeling van het Brits Museum, bekend als het ‘Inner Sanctum‘: “Boven Top Secret”, samen met de documenten die informatie bevatten over de afstamming van het “Huis van Windsor”, oftewel de Engelse Koninklijke familie. Volgens een oud medewerker Dr. John Coleman, die een hoge graad van toegang had in deze omgeving, was het ‘Inner Sanctum’ niets meer of minder dan de MI-6 archieven!

(uit het boek “Princess Diana; the hidden evidence”, door:  Jon Kin, John Beveridge)

We hebben kunnen vaststellen dat Pierre Plantard tijdens zijn leven niet helemaal zuiver op de graat was, maar toch kunnen we ook verdiensten van de man aan de Saunière-affaire toeschrijven.

Het valt voor kenners en ingeweiden duidelijk op dat Plantard in de meeste van zijn gepubliceerde (valse?) Prieuré-documenten een kennis etaleert die hij zelf nooit kan bedacht hebben. Bepaalde delen van deze kennis omtrent het mysterie van Rennes-le-Château bleken na verificatie in de decennia daarna zelfs grotendeels te kloppen. Vele onderzoekers zijn er daarom van overtuigd dat Plantard mogelijk ongekende authentieke documenten van Bérenger Saunière of Henri Boudet op de kop heeft weten tikken.

Er wordt beweerd dat Plantard deze documenten mogelijkerwijs bij Noël Corbu had gekocht, die alle nog bestaande documenten van Saunière via Marie Dénarnaud had geërfd.

Anderen vermoeden echter dat Plantard ze vekregen had van Marius Fatin, die in 1946-1947 het Hautpoul-kasteel in Rennes-le-Château had gekocht.

Documenten die daarom zeker aandacht verdienen zijn “Het grote en het kleine perkament”Le Serpent Rouge, het voorwoord van Plantard bij de heruitgave van La Vraie Langue Celtique bij Belfond (1978), e.d. De grote moeilijkheid bij het bestuderen deze Prieuré-documenten ligt echter in het scheiden van Plantards eigen toevoegingen en de originele authentieke gegevens. Nog steeds beschikt men over te weinig houvast waardoor het achterhalen van de originele informatie moeilijk blijft.

 

Waar zijn die enorme hoeveelheden gestolen goud, geld en de kunst gebleven?

Hoe dan ook, alles verstoppen moet enorm veel werk zijn geweest en er moeten dus zeer veel manschappen bij betrokken zijn geweest. Dat wil zeggen, het kan niet zo zijn dat deze kennis over de kostbaarheden of de bergplaatsen alleen bij een paar ingewijde Nazibonzen bekend was. De ‘sjouwers’, de chauffeurs, de administrateurs en de bewakers, allen moeten wel enige kennis hebben gehad. Er is nooit iets over bekend geworden dat grote aantallen van deze figuren later gewetenswroeging heeft gekregen en alles heeft opgebiecht, noch dat ook maar één enkel individu de zaak zelf heeft blootgelegd en daarmee een fortuin heeft gemaakt. De organisatie rondom het roofgoud moet dus uitermate efficiënt georganiseerd zijn geweest. Door liquidatie van de betrokkenen, strikte geheimhouding door intimidatie, óf uit overtuiging, eed of plichtsbesef, óf wellicht een rotsvast geloof in een Vierde Rijk? Deze kennis moet echter ooit eens overgedragen worden, want wat als het tij zich keert en een nieuw Rijk zich aandient? Dan moeten er toch mensen zijn die toegang hebben tot alle bankrekeningen, de locaties van de bergplaatsen en bijvoorbeeld kennis van de dan geldende waarde… Er moet dus haast wel, ook nu nog, een voortdurende boekhouding worden bijgehouden van de waardes en personen die toegang tot dit alles hebben. (is dit wellicht de achterliggende reden van alle geheimhouding rond de BIS Bank in Zwitserland?).

De totale waarde van de Nazi buit uit Zuid Frankrijk zou ook de reden zijn geweest voor Lord Selbornes persoonlijke belangstelling voor deze geschiedenis, die de zaak van augustus 1956 (de perkamenten uit Rennes le Chateau) weer scherp naar voren brengt. Enkele maanden eerder, in mei 1955, kreeg de Bonds Republiek Duitsland haar zelfbestuur terug van de Geallieerde authoriteiten en werd de militaire bezetting officiëel opgeheven. Dien tengevolge werd de uitstroom van Nazi rijkdommen; “operatie Adelaarsvlucht”, ingezet onder leiding van Bormann, in de omgekeerde richting voortgezet. Dit leidde er al snel toe dat er in Duitsland weer een toestroom van kapitaal op gang kwam. Dit heeft erwaarschijnlijk, meer dan welke Marshall Hulp ook, toe geleid dat Duitsland zich zo snel heeft kunnen herstellen na de oorlog. De rijke industriële grootaandeelhouders kregen weer ‘legaal’ de beschikking over grote hoeveelheden van hun weggesluisde kapitaal om mee te investeren.

Het idee achter het Bormann programma om de Nazi ‘tegoeden’ naar Duitsland te laten terugvloeien om het, onder Duitse controle, in een nieuw ‘verenigd Europa’ te gebruiken (toen al als de E.E.G. aangeduid) dit plan was al in 1943 ontwikkeld. Ondanks dat de gedachte aan een verenigd Europa, uiteindelijk via de EEG opgericht in maart 1957, vele jaren in de geschiedenis vooruit plaatst, was het idee toch niet nieuw. Nog veel eerder, in 1899 publiceerde ene W.T. Stead, redacteur en een vertrouweling van Cecil Rhodes, een boek getitteldDe Verenigde Staten van Europa, gelijk met zijn andere werk “De Veramerikanisering van de Wereld”.

Stead hing ook de gedachte aan van manipulatie van de mening van het volk over het overheidsbeleid, te

Laten beïnvloeden door middel van de pers. (W. Stead kwam trouwens om het leven bij de ramp met de Titanic).

Omdat dit onderwerpen zijn die tegenwoordig, ruim honderd jaar later, nog niets aan actualiteit van hun inhoud hebben verloren, kun je niet anders dan de visie van Rhodes en Stead erkennen en ons tevens afvragen of zelfs Bormann misschien betrokken was bij dit alles overkoepelende plan – al dan nietactief. Bormann was geen volgeling van Cecil Rhodes, maar een aantal invloedrijke Duitsers uit die periode waren dat wél en een paar van hen hadden ook nauwe banden met de geheime Rhodes-Milner organisatie binnen de leden van de regerende Engelse elite, die door Rhodes en onder andere Stead was gesticht gedurende die jaren. Zoals normaal voor een Anglo-Amerikaans onderonsje in die tijd, had de Rhodes beweging een behoorlijk gehalte aan ‘Teutoonse’ invloeden.

De geheimzinnige hoedanigheid van Rhodes’ organisatie, gepromoot door Rhodes House Scholars, dit zijn afgestudeerden aan de Oxford Universiteit met extra aanvullende, door Rhodes waardevol geachte opleidingen, in de voor de ‘Gemenebest’ waardevolle studies, brengt ook weer andere bijzonderheden aan het daglicht. Namelijk; slechts 3 van de 47 ‘Rhodes’Trust’ secretarissen in de jaren tussen 1902 en 1995 waren ook afgestudeerd. En niet een van hen volgde de Rhodes opleiding! Een half procent ongeveer, waarbij blijkt dat een democratische vertegenwoordiging geen priotiteit kent binnen het  Rhodes gedachtegoed, dat er volledig op was gstoeld dat de Engels sprekende naties het wereldleiderschap zouden toevallen.

In de laatste maanden van de oorlog had Bormann een speciale rol toebedacht aan Otto Skozerny om een sleutelrol te vervullen bij het wegsluizen van Nazi buit voordat Duitsland zou capituleren. Begin 1944 werd Hitler’s ‘favoriete Commando’ dan ook op missie gestuurd naar Frankrijk. En wel naar Corbières in de Pyreneeën, op indicatie van Himmler. Het stadje is bekend van de berg ‘Pic de Bugarach’. Een bijzondere berg in meerdere opzichten. Geologisch gezien is de top ouder als de omliggende bodem (!), alsof de berg is opgetild geweest en onderstboven op de aarde is teruggezet. Met mooi weer is het er schitterend, maar met regenachtig weer lijkt de berg een centrum van negatieveit en deprimerende krachten. Franse statistieken tonen aan dat het aantal zelfmoorden onder docenten in de dorpen rondom de berg het hoogste zijn van heel Frankrijk! En het is vlakbij Rennes-le-Château dat we inmiddels kennen van de Katharen schat. Veel geschiedkundigen en overheden vragen zich nog altijd af wat een hoge SS-er nu daar in deze streek te zoeken had aan het eind van de oorlog. Wij weten inmiddels nu waarom.

De eigenaardigheden nemen alleen nog maar toe, want Pierre Plantard de centrale figuur  van het mysterie rond Rennes le Chateau en zij vermeende positie in  de Orde, de Priorij van Sion zou volgens gerucht  in 1952 “een grote hoeveelheid goud” naar Zwitserland hebben overgebracht. En ondanks de claim dat de Priorij van Sion een 1000 jarige historie zou hebben die teruggaat op  de Orde der Tempeliers van rond 1151, kwam de Priorij van Sion pas voor het eerst in het nieuws in 1956.

Maar dat er ook hier weer meer aan de hand is met de belangstelling van de Nazi’s, die zelfs commando’s inzetten om geheimen te ontrafelen, voor dit stukje Franse geschiedenis blijkt uit het volgende:

Ruim na de oorlog deed een Zwitser, Daniel Bettex als particulier ook onderzoek naar de Catharen en hun vermeende schat. Op zeker moment was hij daarin blijkbaar zo ver gevorderd dat er belangstelling ontstond vanuit onverwachte hoek. Moshe Dayan, toen hoofd van de Israelische geheime dienst  Mossad nam persoonlijk contact op met Daniel  Bettex en waarschuwde hem, nee, raadde hem aan op te passen en “de Ark” vooral niet aan te raken ! De Franse president François Mitterrand liet zich destijds natuurlijk ook niet voor niets per helikopter afzetten op de kasteelruïne van Pic de Bugarach. Dit was nadat hij zijn bevriende secretaresse had verteld van de vondst. Werd Bettex geschaduwd door de geheime dienst?  Hij was opgewonden en vertelde haar dat hij binnen een week weer terug zou zijn. “Dan zullen we onvoorstelbaar rijk zijn”, beloofde hij haar. In plaats daarvan was hij enkele dagen later dood.

Een heuse vloek? We horen het vaak in sprookjes. Maar dit zijn feiten, opgeschreven in kranten en openbaar. De Katharen? De Franse overheid, de Mossad? De Priorij? Banken? Wie zouden er belang hebben bij een voortduren van de geheimzinnigheid?

Het gerucht gaat dat overigens dat het bekend worden van het bestaan van de Priorij een kunsstukje was van Charles de Gaulle was om de dubieuze praktijken, die zich in die tijd afspeelden buiten de aandacht te houden door het af te leiden op iets anders. Het ging niet om religieus-historische schatten en de afstamming van Jezus, slim vorm gegeven uit oud volksgeloof om als afleidingsmanouvre te fungeren. Politieke intrieges en witwaspraktijken van verdacht Nazi goud speelden zeker toen ook sterk op de achtergrond in de Franse Politiek.

Opvallend is dat de Prior, Pierre Plantard het plaatsje Annemasse bij de Zwitsers-Franse grens had uitverkoren als vestigingsplaats  voor het hoofdkantoor voor zijn beweging. Maar de locatie was interessant genoeg voor de CIA-NAVO organisatie “Gladio” om zich daar ook te vestigen…

“Gladio” was ‘officieel’ bedoeld als ‘slapende’ militaire eenheden die in geval van een Communistische aanval en bezetting van (delen) van west Europa achter de linies de gewapende strijd konden voortzetten, met wapens en kapitaal die op strategische plaatsen waren verborgen. Een bezetting, zoals toen gevreesd werd, wordt tegenwoordig als volstrekt onrealistisch beschouwd door de Militaire staven en inlichtingendiensten. Maar het geheel West Europa omspannende Gladio netwerk had dan ook een veel sinisterder, geheim en dubbel doel. Het werkelijke doel van Gladio bleek te zijn, ‘het bondgenootschap van West Europese landen landen ferm binnen de Amerikaanse invloedssfeer te houden en hun politieke  en economische structuur verder naar Rechts te laten opschuiven’!

 

Een gedachte over “4. Een Historisch bijzondere archeologische ontdekking door de Nazi’s?

  1. Bij die steile heuvel van Montségur moest ik denken aan de bergbeklimmers, die das Matterhorn op komen via de loodrechte Nordwand. Voor fanatici is geen moeite te groot.

    Like

Plaats een reactie